‘Cash for car’ goedkoopst voor werkgevers
Advocatenkantoor Loyens & Loeff berekent alternatieven voor bedrijfswagen
Advocatenkantoor Loyens & Loeff berekende het verschil in waarde voor de werkgever tussen het toekennen van een bedrijfswagen en het mobiliteitsbudget. Conclusie: de mobiliteitsvergoeding (“Cash for Car”) is de goedkoopste optie voor de werkgever. Partner en advocaat arbeidsrecht Kris De Schutter concludeert: “Vooral voor mensen die dicht bij het werk wonen is de mobiliteitsvergoeding het meest interessant.”
Er zijn verschillende formules om werknemers te vergoeden. Momenteel spreekt men van drie formules die door bedrijven worden gehanteerd of nog in ontwikkeling zijn:
(1) Een loon in combinatie met een bedrijfswagen,
(2) een loon en een mobiliteitsbudget (bijv. een ‘cafetariaplan’) of
(3) een loon en een mobiliteitsvergoeding (ook bekend als ‘cash for car’).
Vandaag zoekt men alternatieven voor de klassieke formule die een verloning combineert met een bedrijfswagen om in te spelen op de wens van de werknemer om zijn salarispakket flexibeler te kunnen inzetten. Dit verhoogt echter de complexiteit en het wordt steeds moeilijker om in te schatten wat nu het meest voordelig is voor zowel werkgever als werknemer. Daarom berekende advocatenkantoor Loyens & Loeff de drie alternatieven. De mobiliteitsvergoeding blijkt verreweg de goedkoopste oplossing te zijn voor werkgevers, op enkele uitzonderingen na*.
Om de mobiliteitsvergoeding te bepalen moet de werkgever vertrekken van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen die de werknemer inruilt. Het bedrag van de vergoeding is dan gelijk aan 20% of 24%[1] van 6/7de van die cataloguswaarde. Voor de werkgever is dat natuurlijk een gunstig uitgangspunt omdat die “waardering” niets te maken heeft met de werkelijke kost van de ter beschikking gestelde wagen. Tel je hierbij de solidariteitsbijdrage (CO2-taks) en de vennootschapsbelasting op die betrekking heeft op de gedeeltelijke niet-aftrekbaarheid van de vergoeding en op de verworpen uitgave met betrekking tot het fiscaal voordeel in hoofde van de werknemer, dan blijft de kost van de mobiliteitsvergoeding voordeliger ten opzichte van een bedrijfswagen of het toekennen van een mobiliteitsbudget. Fleetkortingen en dergelijke meer hebben hierop o.i. geen impact.
Het mobiliteitsbudget vertrekt van de kost van een bedrijfswagen voor de werkgever. Hier komt ook een vennootschapsbelasting bij op het fiscaal niet-aftrekbare gedeelte van de milieuvriendelijkere bedrijfswagen (naar keuze van de werknemer en voor zover van toepassing) en de verworpen uitgave op het fiscaal voordeel in hoofde van de werknemer over die milieuvriendelijkere wagen.
Is de verwachting dan dat werknemers massaal voor deze mobiliteitsvergoeding zullen kiezen? “De ‘cash for car’ formule is vooral interessant voor werknemers die op een korte afstand van hun werk wonen. Zij hebben genoeg (goedkopere) alternatieven qua mobiliteit in de vorm van openbaar vervoer, de fiets of andere vervoersmiddelen en gaan er in netto salaris beduidend op vooruit. Voor mensen die verder van hun werk wonen en zich dagelijks met de wagen moeten verplaatsen is een mobiliteitsbudget of de klassieke bedrijfswagen nog steeds interessant. In dat geval kiest de werknemer wat best past bij zijn of haar persoonlijke situatie” concludeert partner arbeidsrecht Kris De Schutter.
Kris De Schutter: “Wenst de werkgever budgetneutraal de werknemers te stimuleren in hun keuze voor een mobiliteitsvergoeding, dan belet niets de werkgever om het verschil in kost (al dan niet gedeeltelijk) te compenseren”
Een voorbeeld verduidelijkt:
De mobiliteitsvergoeding van een BMW 318d met een maandelijkse leasekost van 908,67 EUR[2], een cataloguswaarde van 34.120 EUR en een CO2-uitstoot van 118g bedraagt 7.018,97 EUR. Tel je daar de solidariteitsbijdrage en de vennootschapsbelasting bij op, dan komt de totale kost voor de werkgever op 8.280,12 EUR.
De ter beschikkingstelling van de BMW als bedrijfswagen daarentegen zal voor de werkgever een totale kost hebben van 12.012,40 EUR. Dat is de lease-kost inclusief de vennootschapsbelasting met betrekking tot het deel van de lease-kost dat fiscaal niet aftrekbaar is alsook de vennootschapsbelasting op de verworpen uitgave met betrekking tot het fiscaal voordeel in hoofde van de werknemer.
Omdat het mobiliteitsbudget vertrekt van de werkgeverskost van de BMW zal dit budget minimum 10.904 EUR bedragen. Dit is nog te verhogen met de vennootschapsbelasting op het fiscaal niet-aftrekbare gedeelte van de milieuvriendelijkere bedrijfswagen (naar keuze van de werknemer en voor zover van toepassing) en de verworpen uitgave op het fiscaal voordeel in hoofde van de werknemer over die milieuvriendelijkere wagen.
Wenst de werkgever budgetneutraal te blijven bij het toekennen van de mobiliteitsvergoeding, dan belet niets de werkgever om het verschil in kost tussen de mobiliteitsvergoeding en de kost van de BMW als bedrijfswagen te compenseren.
*Het is belangrijk te vermelden dat de conclusie dat een mobiliteitsvergoeding goedkoper is voor de werkgever evenwel anders kan zijn indien de in te ruilen wagen werd aangekocht door het bedrijf en reeds is afgeschreven.
[1] Indien de werkgever ook tussenkwam in de brandstofkosten.
[2] Operationele lease op 48 maanden (inclusief CO2-taks, verzekering, onderhoud, … .